Eindelijk zit je dan in je eindexamenjaar. Dat betekent ook dat je dit jaar echt een studiekeuze moet maken. En het liefst ook meteen de juiste. Dit is stressvol. Niet gek ook: in Nederland alleen al zijn er honderden universitaire studies en hbo-opleidingen.
Ik weet hoe lastig het kan zijn. Bij mij was het een gevalletje ‘drie keer is scheepsrecht’ voordat ik eindelijk een studie vond die echt bij me paste. In het begin heel frustrerend, omdat al mijn vrienden en mijn zusje wél in een keer de juiste keuze hadden gemaakt. Waarom lukte mij dat dan niet?
Allereerst was ik, toen ik mijn middelbareschooldiploma op zak had, eigenlijk nog niet klaar om te gaan studeren. Ik wist helemaal niet wat ik wilde gaan doen, en het idee dat ik naar de grote stad moest, alleen, op zo’n grote universiteit, vond ik doodeng. Mij leek een tussenjaar dan ook het beste, maar dat mocht helaas niet van mijn ouders. Ik was de eerste thuis die naar de universiteit kon, en ze waren bang dat ik na een tussenjaar niet meer zou willen studeren.
Dus ging ik netjes naar de open dagen, liep ik met studenten mee en volgde ik hoorcolleges, maar niks sprong er echt uit. Ik ging praten met mijn mentor. “Waar ben je goed in? Welke vakken vind je leuk?” vroeg ze me. Geen idee. Ik haalde goede cijfers voor talen en geschiedenis. Ook hield ik veel van kunst. Een talenstudie leek me niks; kunstgeschiedenis dan misschien? Dat leek me wel leuk, maar daar reageerde iedereen heel negatief op. Dat was toch geen echte studie? Wat kon je daar nou mee? Nee, alles mocht, maar dat toch eigenlijk liever niet.
Maar wat moest ik dan gaan doen? Mijn vader had graag Rechten willen studeren, dus fluisterde hij mij in dat dit toch wel een hele leuke studie was. Moest ik dat niet gewoon gaan doen? Dat paste wel bij me volgens hem en bijna al mijn vrienden gingen het ook studeren. Mijn moeder, werkzaam als verpleegster, vond dat juist een heel slecht idee: dat was een studie voor van die snelle jongens die veel geld wilden verdienen, daar paste ikhelemaal niet tussen. Ze zag mij juist iets in de zorg doen. Psychologie, dat paste goed bij mij.
Uiteindelijk schreef ik me in voor de studie Communicatiewetenschappen. Ik overtuigde mezelf dat dat vast wel leuk zou zijn: ik was goed in schrijven, en hield van discussiëren en presenteren. Vol goede moed stapte ik de collegezalen in, maar na een paar colleges was de grootste lol er wel vanaf. Met hangende pootjes kwam ik thuis.
De tweede studie werd Bestuurskunde. Daar kan ik in ieder geval lekker veel geld mee verdienen, dacht ik. Maar ook dit werd niks: ik kwam de eerste twee maanden al amper door, dan kon ik wel veel gaan verdienen: gelukkiger werd ik er niet van.
In plaats van bij de pakken neer te zitten en me uit het veld te laten slaan omdat ik weer met een studie gestopt was, nam ik de tijd om te onderzoeken waar ik de mist in ging. Zo kwam ik erachter dat ik me te veel liet meeslepen door anderen, maakte ik keuzes met de verkeerde intenties (veel geld verdienen!) en dacht ik niet goed na over wat nou echt bij me paste. Ik hakte de knoop door en schreef me toch in voor Kunstgeschiedenis, wat de beste keuze ooit bleek te zijn: ik kwam de drie jaar fluitend en gelukkig door, studeerde cum laude af en vond een leuke bijbaan bij een veilinghuis. Ook maakte ik tijdens de studie kennis met andere vakgebieden, zoals filosofie en journalistiek, waar ik uiteindelijk mijn master in ga doen.
(door Sophia van den hoek)