Op studiereis naar Tanzania
De enige keer dat ik ooit palmbomen heb gezien, was toen ik vijf jaar oud was. Ik was met mijn ouders op vakantie in Griekenland en ik herinner mij nog goed hoe ik, toen we weer terug naar Nederland gingen, naar de palmbomen zwaaide.
“Dag, palmbomen,” zei ik. “Ik zie jullie ooit vast weer.”
Mijn studiereis
In het derde jaar van Docent Dans aan Codarts Rotterdam; de opleiding die ik volg, gaan alle studenten in het derde jaar op reis. De studenten reizen af naar een land naar keuze, om dansles te geven en te volgen in een onbekende cultuur. Dit jaar waren mijn klas en ik aan de beurt. We gingen op reis naar Tanzania.
Het was bijna zover
Het is waar als ik zeg dat ik al vanaf mijn eerste jaar op de opleiding uitkeek naar de grote reis. Twee weken lang op reis om dans te leren en dansles te geven! Een andere cultuur leren kennen! Het leek mij, zacht uitgedrukt, fantastisch. Toch, nu de reis in zich kwam en het bijna zover was, kreeg ik de kriebels. Oh, wat was ik zenuwachtig. Ik kon er maanden van tevoren niet van slapen. Honderdduizend vragen en paniekgedachten schoten door mijn hoofd. Ik had een boek kunnen vullen met alles waar ik zenuwachtig over was en de zin die ik twee jaar lang gehad had in deze reis, maakte plaats voor maar één gedachte: ‘Kan ik nog terug?’
Vliegen
Hoog boven de wolken drong niet echt tot mij door dat de reis werkelijk van start was gegaan, maar ik voelde mij al wel iets beter. De dingen die voorafgaand aan de reis fout hadden kunnen gaan, waren goed gekomen en toen we een aantal uren later nog niet waren neergestort, begon ik mij al iets te ontspannen. Eigenlijk, dacht ik, is dit best leuk. Ik begon zelfs iets van opwinding te voelen voor wat mij nog te wachten zou staan. Dit zou goedkomen, hield ik mezelf voor. Dit zou helemaal goed komen.
Leven in een bubbel
Toch sloeg mijn positieve gevoel op een gegeven moment om. In het begin van de eerste week vond ik het helemaal niet leuk om zo ver van huis te zijn. De warmte, het volle programma, het andere eten en niet te vergeten de kakkerlakken die tijdens de eerste nacht door de kamer renden, maakte dat ik de vertrouwdheid van thuis miste. Het voelde alsof ik in een bubbel leefde; niets drong tot me door. Ik besefte maar minimaal dat ik in een land was zo prachtig als Tanzania. Verdorie, dacht ik. Waarom kan ik er niet van genieten? Al die jaren heb ik er zo naar uit gekeken en nu is het zo ver, en dan vind ik het niet leuk. Twee weken zou ik nooit volhouden. Ik zou een vlucht terugboeken zodra ik daartoe de kans kreeg. Althans, dat dacht ik toen, omdat ik niet wist dat het in de daaropvolgende dagen zoveel beter zou worden.
Lesgeven onder een palmboom
We gaven dansles aan Tanzaniaanse kinderen op een basisschool. De kinderen waren zo blij, enthousiast en dankbaar voor de dansles die mijn klasgenoot en ik gaven. Iedere dag dat wij naar de palmboom liepen waaronder wij lesgaven, kwamen de kinderen op ons afgerend, om ons na de les pas los te laten als we het schoolterrein hadden verlaten. Het was een prachtige ervaring om les te geven aan kinderen die zo blij zijn met het weinige dat ze hebben. Deze kinderen hadden vaak geen eten, geen schoon uniform en soms niet eens drinken en toch stonden ze met ons te dansen met een blijdschap die ik zelden eerder zag. Ik heb het dan ook aan hen te danken dat ik na de eerste week nog geen vlucht terug had geboekt.
Het moment waarop mijn vliegtuig landde
In het vrije weekend heb ik met klasgenoten verschillende dingen gedaan om de omgeving in ons op te nemen. We zijn een dag op safari geweest, we hebben gesnorkeld in de oceaan en we zijn verder het land ingereden om de natuur en cultuur van het land te zien. Het was pas op dat moment dat de bubbel, waarin ik ruim een week had geleefd, openplopte. Plotseling drong tot me door waar ik was en hoe mooi het was. Vanaf dat moment lukte het mij om alles in mij op te slurpen als een koel drankje en van dingen te genieten. De momenten waarop ik de zon zag opkomen boven de oceaan, alle mensen die ik ontmoette en alle keren dat ik traditionele Afrikaanse dans leerde, bewonderde ik nu. Het was alsof het vliegtuig waarin in had gezeten, nu pas was geland. “Wauw”, lachte ik. “Dat is het dus. Ik had gewoon even tijd nodig.”
Ooit
Op de dag waarop we terugvlogen, was ik blij te beseffen dat ik deze reis goed had kunnen afsluiten. Wat was ik bang geweest dat alle zenuwen mij ervan hadden weerhouden te genieten van iets waar ik jaren lang naar uit had gekeken. Gelukkig was dat niet zo. Op een moment, vlak voordat we naar het vliegveld zouden vertrekken, vond ik het zelfs jammer om weg te gaan. Dat had ik nooit durven hopen. Ik was trots op mezelf dat ik had doorgezet en het uiteindelijk zo fijn had gehad op deze reis. Ik was er trots op dat ik de tijd had genomen om te wennen en ik was dankbaar voor de kinderen op de basisschool die, zonder dat zelf te weten, mij daar zo goed bij hadden geholpen. Ik had zoveel geleerd; zowel over dans als over mezelf en ik stelde vast dat dit een avontuur was dat ik nooit had willen missen.
“Dag palmbomen,” zei ik zacht, toen we naar het vliegveld vertrokken. “Ik zie jullie ooit vast weer.” Ergens voelde ik dat ik ze ooit weer opnieuw zou zien, ondanks dat ‘ooit’ een lange tijd is om over na te denken.