Sociaal Werk

Let op: deze informatie komt uit het archief en is niet meer actueel.
Niveau
Graad
Sector

De opleiding bestaat uit:



  • een brede algemene vorming via de studie van de menswetenschappen;

  • de studie van de organisatie van het sociaal werk;

  • de studie van sociaal-agogische processen en training in het toepassen van die processen en van sociale vaardigheden;

  • practica, stage en een eindwerk.


In het 1ste jaar is het programma gemeenschappelijk voor alle afstudeerrichtingen.
Centraal staat een inleiding in diverse menswetenschappen: filosofie, sociologie, psychologie, economie, recht, politieke en sociale geschiedenis.
Er gaat ook aandacht naar de organisatie van welzijnswerk, naar contacten met het werkveld en naar de training van de basisvaardigheden van het beroep.
Je leert alle aspecten van het sociaal werk kennen.
Vanaf het tweede jaar kies je voor een inhoudelijke profilering, door de keuze van een afstudeerrichting. Menswetenschappelijke vakken komen ook nog aan bod in het 2de jaar.
De klemtoon ligt op de studie en de training van methodieken (bv. hulpverlening, vormingswerk, opbouwwerk, personeelswerk, sociaal-juridische dienstverlening, groepswerk, onderzoeksmethoden) en op een grondige kennismaking met het beroep, onder andere via een stage.
Is het studieprogramma van het 1ste jaar in de diverse hogescholen sterk gelijklopend, dan treden in het 2de jaar grotere verschillen op.
Dit heeft vooral te maken met het al dan niet aanbieden van keuzevakken volgens de gekozen afstudeerrichting.
In het 3de jaar staat het programma volledig in het teken van de gekozen afstudeerrichting.


Toelatingseisen

Hoe wordt deze studie beoordeeld?

Voltijd
Algemeen oordeel
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over het opdoen van onderzoekend vermogen binnen de opleiding, denk bijv. aan analytisch denken, het doen van praktijkgericht onderzoek en het schriftelijk rapporteren over praktijkgericht onderzoek.
Aansluiting beroepspraktijk
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over docenten, denk bijv. aan de deskundigheid van docenten en de bereikbaarheid en betrokkenheid van docenten.
Docenten
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over de sfeer op de opleiding.
Sfeer
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over de kwaliteit van de studiebegeleiding door de opleiding, denk bijv. aan de mogelijkheid tot en kwaliteit van begeleiding en de mate waarin de opleiding initiatief neemt in begeleiding.
Studiebegeleiding
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over de studiefaciliteiten, denk bijv. aan de computerruimtes, de bibliotheek en de ICT-faciliteiten.
Studiefaciliteiten
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over de tevredenheid met hun baan.
Tevreden met baan
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over het loopbaanperspectief.
Tevreden over loopbaanperspectief
-
Het tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) dat studenten geven over de toetsing en beoordeling door de opleiding, denk bijv. aan de duidelijkheid over criteria waarop getoetst wordt en het aantal toetsmomenten.
Toetsing en beoordeling
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over de mate waarin je wordt voorbereid op je beroepsloopbaan, denk bijv. aan het contact dat je hebt met de praktijk (stages).
Voorbereiding beroepsloopbaan
-
Het gemiddelde tevredenheidsoordeel (schaal van 1-10) van studenten over de wetenschappelijke vaardigheden wo.
Wetenschappelijke vaardigheden wo
-
Toon meer statistieken
Enquêtejaar 0